Datum:
13 april 2023
Leestijd:
5 minuten

De discussie over flexibel onderwijs

Deze blog maakt deel uit van de verslagen van het kennisdeelevenement van Your Next Concepts. 

Na de presentaties over flexibilisering, het ontwerpen van het curriculum voor de geneeskundeopleiding, AI en het inschrijven op toetsen werd ons evenement afgesloten met een paneldiscussie over hoe we het onderwijs gaan organiseren in 2028. Het panel bestond uit Sannie Bombeeck (Opleidingsmanager bij de HvA), Barry Plaisant van der Wal (projectleider bij de HvA), Cora Woltring (Interim projectleider bij Woltring advies) en Mieke Beugelsdijk (Adviseur Onderwijs & kwaliteit bij mboRijnland), vier aanjagers van flexibel onderwijs. De discussie werd gevoerd aan de hand van vier stellingen die door de panelleden werden geïntroduceerd:

Paneldiscussie flexibel onderwijs

Stelling 1: De ondersteunende afdelingen zijn volgend voor de opleiding!

Er wordt veel gepraat over hoe we het onderwijs organiseren, maar wie heeft er eigenlijk de leiding? Krijgen de opleidingen en de teams veel vrijheid en zijn de ondersteunende afdelingen écht ondersteunend en kan alles georganiseerd worden zoals van tevoren bedacht was? De consensus was dat om te flexibiliseren, er samenwerking en daarmee kaders nodig zijn. De docent, het team en de opleiding hebben hun vrijheid nodig om goed onderwijs te kunnen geven, maar dat wil niet zeggen dat alles kan.

Tijdens de discussie kwam naar voren dat de crux lijkt te zitten in het met elkaar in gesprek blijven en de mogelijkheid om in elkaars standpunt en werk te verdiepen. Het toewerken naar gemeenschappelijke kaders helpt het onderwijs hierin en geeft ondersteuning om de gemeenschappelijke doelen van goed (georganiseerd) onderwijs te halen.

Stelling 2: Het werkveld moet een grotere rol spelen in het onderwijs in 2028!

De tweede stelling ging over het feit of het onderwijs voldoende voorbereid is op de praktijk en of het werkveld hier wel genoeg bij wordt betrokken. Tijdens de discussie werd duidelijk dat er binnen het MBO al veel borging is op alle lagen. De eindkwalificaties worden bijvoorbeeld afgestemd met het werkveld en er is veel contact met stageorganisaties en de regio’s om te zorgen dat het onderwijs aansluit bij de behoeftes uit de praktijk.

''Het belangrijkste leerpunt is dat onderwijs niet alleen maar op een onderwijslocatie hoeft plaats te vinden, maar dat dit juist in de praktijk kan (en moet) plaatsvinden.’’

Het hoger onderwijs kan hier wellicht nog wat van leren, bijvoorbeeld door het werken met living labs. Een living lab is een concept waarbij nieuwe ideeën worden ontwikkeld door verschillende betrokkenen en in een bestaande context wordt getest. Daarnaast is het voor het hoger onderwijs belangrijk om stagebedrijven intensiever te betrekken bij het onderwijs. Het belangrijkste leerpunt is dat onderwijs niet alleen maar op een onderwijslocatie hoeft plaats te vinden, maar dat dit juist in de praktijk kan (en moet) plaatsvinden.

Eén kanttekening die werd gemaakt tijdens de discussie is dat het werkveld soms wat kortzichtig kan zijn. Zij hebben NU iets nodig en niet pas over een paar jaar, terwijl een verandering in het onderwijs pas zichtbaar is bij de afgestudeerden over drie tot vijf jaar. Om een consistente lijn te houden in het onderwijs is het dus noodzakelijk om hier als opleiding regie over te houden.

In gesprek over flexibel onderwijs

Stelling 3: De instellingen zijn te groot geworden om flexibel onderwijs mogelijk te maken!

Een onderwijsinstelling kent al snel vele honderden of zelfs duizenden docenten verspreid over vele vakgebieden en soms ook locaties; ofwel grote "mammoettankers" die niet wendbaar zijn op korte termijn. Wanneer je echter een grote hoeveelheid mensen met de neuzen dezelfde richting in hebt gekregen, kan een verandering van een paar graden nu, in de toekomst, veel verschil maken. 

Daarnaast is het onderwijs een behoudende sector en een verandering duurt al snel enkele jaren. De grootste uitdaging is om iedereen mee te krijgen in de verandering. Vaak heeft men een verschillend beeld van hetzelfde begrip. Een goed voorbeeld hiervan is het thema flexibilisering: Hebben we het over een ballenbak met ballen die de student kan kiezen of over lego-steentjes die een opleiding maken? De uitdaging is om te zorgen dat iedereen hetzelfde eindpunt in zijn/haar hoofd heeft. Als een instelling dit voor elkaar krijgt dan zijn veranderingen mogelijk en is er veel impact. Het vraagt echter wel een lange adem om tot grote veranderingen te komen.

Stelling 4: Studiebegeleiding /coaching is het ondergeschoven kindje als het gaat om flexibilisering!

De algemene trend binnen de weg naar flexibel onderwijs is de veranderende rol van studiebegeleiders. Waar de focus voor hen eerst voornamelijk lag bij het begeleiden van studenten in de studievoortgang, verschuift dit steeds meer naar het helpen van studenten bij het maken van de juiste keuzes. De keuzevrijheid van de student gaat een grotere rol spelen. Het is belangrijk hierin te beseffen dat we niet van iedere student kunnen verwachten dat zij zelfstandig keuzes kunnen maken. De student heeft behoefte aan goede begeleiding, een competentie die de huidige begeleiders nog vaak moeten doorontwikkelen. Helaas is hiervoor zelden extra budget beschikbaar waardoor het bijscholen van begeleiders voor veel onderwijsinstellingen een uitdaging is. 

Het was interessant en inspirerend om te horen dat de meeste aanwezige instellingen stappen aan het zetten zijn naar flexibeler onderwijs, waarbij iedereen ook de problematiek van anderen herkende. Er is veel ambitie en enthousiasme om de verandering te bewerkstelligen. De conclusie is echter wel dat het een lange adem en veel kopjes koffie vraagt om iedereen erbij te betrekken en samen het onderwijs van 2028 mogelijk te maken. 

Ben je ook bezig met flexibel onderwijs en wil je meer weten over applicaties die hieraan bij kunnen dragen? Neem dan contact met ons op. We delen graag onze kennis met je.

Tags:

flexibiliseren
curriculum
Onderwijslogistiek
Share