In het recent gepresenteerde hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet, bestaande uit PVV, VVD, NSC en BBB, staan diverse veranderingen en maatregelen voor het onderwijs in Nederland. Deze informatie is echter nog niet definitief en kan nog onderhevig zijn aan veranderingen. In deze blog volgt een overzicht van de belangrijkste veranderingen uit het hoofdlijnenakkoord en de budgettaire bijlage die van invloed zijn op het MBO, HBO en WO.
1. Focus op basisvaardigheden
Het kabinet benadrukt de noodzaak van het herstelplan ‘Kwaliteit Onderwijs’. Dit plan richt zich op het verbeteren van basisvaardigheden zoals lezen, schrijven en rekenen. Voor het mbo betekent dit een grotere nadruk op basisvaardigheden om de aansluiting op de arbeidsmarkt te verbeteren.
2. Curriculumherziening en toetsing in het PO & VO
De huidige curriculumherziening wordt doorgezet, waarbij de kerndoelen worden herzien en het aantal wordt verminderd. Dit betekent dat er meer focus komt op essentiële vaardigheden en minder op een breed scala aan onderwerpen. Toetsmethodes worden verbeterd om de effectiviteit en neutraliteit te waarborgen .
3. Selectie en studieadvies
Het bindend studieadvies in het hoger onderwijs wordt niet versoepeld, en selectie aan de poort blijft mogelijk. Dit betekent dat onderwijsinstellingen de mogelijkheid behouden om studenten bij de start van hun studie te selecteren, bijvoorbeeld op basis van hun vooropleiding, motivatie of andere criteria. Studenten die eenmaal zijn toegelaten en niet aan de verwachtingen voldoen, zullen eerder moeten uitstromen of van studie veranderen. Nieuwe studenten kunnen nog steeds worden toegelaten, maar zullen mogelijk te maken krijgen met strengere selectiecriteria bij de poort.
4. Bekostiging van hoger onderwijs
Het vorige kabinet richtte zich voornamelijk op het stimuleren van onderzoek en ontwikkeling door middel van een fonds van €5 miljard over een periode van 10 jaar. Dit fonds was bedoeld om de voorspelbaarheid van bekostiging te vergroten en de werkdruk te verlagen. Bovendien werd samenwerking tussen universiteiten aangemoedigd, met name voor kleine studies en vakgebieden zoals de Nederlandse taal en cultuur.
Het huidige kabinet stapt echter deels over naar capaciteitsbekostiging voor de bekostiging van het hoger onderwijs. Dit nieuwe systeem houdt in dat opleidingen die belangrijk zijn voor de arbeidsmarkt of zich bevinden in regio’s met krimpende studentenaantallen financieel ondersteund blijven worden om te kunnen blijven bestaan. Hierdoor wordt ervoor gezorgd dat vitale studies niet verdwijnen, ondanks een afname van het aantal studenten.
5. Verengelsing en Nederlandse taalvaardigheid
Het nieuwe kabinet wil de verengelsing van het hoger onderwijs terugdringen. Nederlandse taalvaardigheid wordt weer een kerntaak van kennisinstellingen. Dit betekent dat er minder Engelstalige opleidingen zullen zijn, tenzij deze gericht zijn op sectoren met een tekort aan arbeidskrachten. Strategische uitzonderingen worden gemaakt voor opleidingen die essentieel zijn voor de arbeidsmarkt, maar over het algemeen zal de focus liggen op het versterken van de Nederlandse taalvaardigheid binnen het hoger onderwijs.
6. Subsidies en financiering
Er wordt opnieuw gekeken naar het aantal subsidies voor het onderwijs. Deze worden omgezet in structurele financiering met een norm voor de hoeveelheid onderwijsgeld dat naar het primaire proces gaat. Dit kan betekenen dat er minder ad-hoc financiering beschikbaar is, maar meer voorspelbaarheid in budgetten voor onderwijsinstellingen.
7. Tegemoetkoming pechgeneratie
Studenten die hebben gestudeerd onder het sociaal leenstelsel, krijgen een extra eenmalige tegemoetkoming van bijna €1.000. Dit is bedoeld als compensatie voor de nadelen die deze studenten hebben ondervonden.
8. Beperking van studiemigratie
Er komt een beperking op studiemigratie in de bachelorfase van het hoger onderwijs, met uitzondering van technische studies waar arbeidsmarkttekorten zijn. Dit kan invloed hebben op de samenstelling van de studentenpopulatie en de internationale samenwerking binnen instellingen.
9. Verhoging collegegeld voor langstudeerders
Een van de meest impactvolle maatregelen is de verhoging van het collegegeld voor studenten die langer dan één jaar uitlopen in hun bachelor- of masterfase. Vanaf het studiejaar 2026/2027 zal het collegegeld voor deze langstudeerders (nominaal + 1 jaar) met €3.000 worden verhoogd. Naast de verhoging van het collegegeld, zullen onderwijsinstellingen per langstudeerder ook €3.000 minder rijksbekostiging ontvangen. Deze maatregel is bedoeld om studenten te stimuleren hun studie binnen de gestelde tijd af te ronden.
Het effect van deze maatregel kan aanzienlijk zijn. Studenten zullen meer financiële druk ervaren om hun studie binnen de reguliere tijd te voltooien. Dit kan ertoe leiden dat zij efficiënter en doelgerichter te werk gaan, maar het kan ook extra stress veroorzaken. Voor onderwijsinstellingen betekent dit een uitdaging om adequate ondersteuning en begeleiding te bieden om te voorkomen dat studenten vertraging oplopen. Bovendien zullen instellingen hun financiële planning moeten aanpassen aan de nieuwe bekostigingsstructuur.
De maatregel heeft al tot verontwaardiging geleid binnen het hoger onderwijs. De Landelijke Studentenvakbond (LSVb) heeft acties aangekondigd tegen deze zogenaamde langstudeerboete.
Conclusie
De maatregelen van het nieuwe kabinet zullen significante veranderingen met zich meebrengen voor het MBO, HBO en WO. Door de focus op basisvaardigheden, curriculumherziening, en capaciteitsbekostiging wordt gepoogd de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en beter aan te sluiten bij de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd zullen veranderingen in financiering en studiemigratie nieuwe uitdagingen en aanpassingen vragen van onderwijsinstellingen. Het is cruciaal om deze ontwikkelingen nauwlettend te volgen en te anticiperen op de impact die deze kunnen hebben op onze sector.
Onze analyse van de impact
Het hoofdlijnenakkoord kan in onze ogen grote impact hebben op het onderwijs:
MBO: Meer nadruk op basisvaardigheden, waarbij de eisen rondom de generieke delen verbreed zullen worden.
HBO: Door de beperking van de internationale instroom en de langstudeerboete verwachten wij dat het HBO de komende kabinetsperiode zal moeten bezuinigen. Hierbij vragen wij ons af of de door de instellingen gestelde ambities gehaald kunnen worden.
WO: Door de forse bezuiniging op onderzoek en de beperking van internationale instroom zal er een rem komen op de studentenaantallen. Dit zal een significante impact hebben op de financiering en leiden tot bezuinigingen. Wij verwachten dat de druk om efficiënt te werken toe gaat namen
In het hoofdlijnenakkoord worden in onze ogen duidelijke keuzes gemaakt om minder financiële middelen vrij te maken voor het vervolgonderwijs. Dit zal leiden tot bezuinigingen, tenzij de instellingen in staat zijn deze teruggang op te vangen met 3e leerweg of LLO-onderwijs.