2. De verwachtingen van nieuwe studenten zijn anders dan die van de studenten uit het verleden.
De nieuwe standaard wordt gezet door bijvoorbeeld de ervaringen die studenten hebben in het dagelijkse leven, bijvoorbeeld:
- Vandaag besteld morgen in huis bij webwinkels
- De goede gebruikerservaring bij social media
- De flexibiliteit van commerciële onderwijsaanbieders.
Er zijn hoge standaarden ontwikkeld op het gebied van gebruikersgemak en integreerbaarheid omdat deze worden geoptimaliseerd gericht op de specifieke gebruiker. Dit maakt het bijvoorbeeld lastig om nog uit te leggen dat wanneer je een vak niet haalt, je deze pas een jaar later over kunt doen.
3. Nieuwe rol als instelling:
De veranderende vraag vanuit de maatschappij vraagt om meer flexibiliteit van werkenden zodat ze zich aan kunnen passen op het veranderende beroepsveld. Dat betekent dat omscholing en bijscholing constant nodig is. Om dit te faciliteren ziet de overheid veel mogelijkheden in de bestaande infrastructuur (ROC’s, Hogescholen en Universiteiten). Vanuit de overheid worden alle instellingen daarom gestimuleerd om meer te doen op het gebied van LLO (Leven Lang Ontwikkelen) (2). Dit wil zeggen dat zij onderwijs moeten aanbieden aan nieuwe doelgroepen (werkenden) en de “concurrentie” aan moeten gaan met goed georganiseerde commerciële aanbieders.
Deze situaties zorgen er samengevat voor dat er behoefte is aan flexibel betaalbaar en goed georganiseerd onderwijs. Beter inspelen op de behoefte en met teruglopende bekostiging, dat kan alleen als er anders wordt gewerkt.
Niet meer maar slimmer
Op dit moment is het onderwijs georganiseerd langs de lijnen van cohorten, groepen of klassen. Hierbij volgen studenten samen hetzelfde onderwijs waardoor de organisatie en administratieve last te beheersen is. De wens is echter om dit flexibeler en gepersonaliseerd te maken. Dit kan niet als we blijven werken, zoals we werken. Een illustratie met wat cijfers:
- Een instelling met 40.000 studenten
- Heeft ongeveer 100 opleidingen met 4 varianten, daarmee 400 examenplannen per jaar.
- Heeft ongeveer 4.000 groepen en dus 4.000 verschillende roosters.
Een groot deel wordt (deels) handmatig ingevoerd en gepland. Hier zijn al vele tientallen FTE mee bezig.
Als wij hetzelfde zouden blijven doen maar dan op basis van individuele studiepaden en bijbehorende individuele roosters en examenplannen, moeten we de volgende stappen zetten:
- Van 400 naar 40.000 examenplannen
- Van 4.000 naar 40.000 roosters
Als wij dit (met teruglopende bekostiging) willen faciliteren, dan is het noodzakelijk om slimmer te werken en meer processen te automatiseren.
Dit werkt natuurlijk niet alleen door in de onderwijslogistiek, maar ook in de coaching en begeleiding die juist intensiever wordt wanneer het gepersonaliseerd onderwijs betreft.
Hoe kan de transitie eruit zien?
Om flexibel betaalbaar onderwijs te organiseren, moeten we onderwijs anders organiseren. Hierbij is het belangrijk om:
- Dit niet alleen vanuit het onderwijs te doen, maar juist in samenwerking met het werkveld. Helemaal als het gaat om Leven Lang Ontwikkelen (lees hier onze whitepaper over LLO).
- Er is nieuwe IT nodig die de nieuwe manier van werken kan ondersteunen.
- Er zijn centrale kaders nodig op inhoud.
- Het is noodzakelijk om te standaardiseren op onderwijslogistiek om zo een flexibel aanbod te kunnen faciliteren.
Wij gaan in het restant van de blog in op de centrale kaders en de noodzaak om te standaardiseren.
“Een opleiding haalt zijn onderscheidend vermogen niet aan de manier van organiseren, maar hoe zij de inhoud vormgeven en de begeleiding faciliteren."
Centrale kaders om uit te wisselen
Wij zien dat veel nieuwe curricula flexibeler worden opgezet. Hierbij wordt er gewerkt met leerwegonafhankelijke leeruitkomsten en diverse routes door de studie heen. Telkens wordt er gezocht naar een gemeenschappelijk kader om de inhoud te beschrijven zodat:
- Aangetoond kan worden dat studenten voldoen aan de kwaliteitseisen van een diploma.
- Studenten het onderwijsaanbod kunnen doorzoeken om zo hun persoonlijke route samen te stellen.
Er zijn in onze ogen nu nauwelijks centrale (inhoudelijke) kaders in het hoger onderwijs. In het MBO zien wij dat hiervoor nu veelal gekeken wordt naar de SBB-kwalificatiedossiers. Wij missen dan ook de regie op dit vlak vanuit bijvoorbeeld de overheid. Pas als er centrale kaders zijn, wordt het uitwisselen van onderwijs ook echt mogelijk voor studenten.